Bron: Bouwhistorische verkenning, Herbestemmingsonderzoek watertoren Raamsdonksveer, Hylkema Erfgoed (2019)
Stedenbouwkundige ontstaansgeschiedenis
De watertoren is gelegen aan de zuidzijde van Raamsdonksveer. Er werd voor deze plek gekozen omdat het een centrale ligging had in het distributienetwerk en aan een ontsluitingsweg lag.
Door de aanleg van de straatweg Parijs-Amsterdam onder Napoleon (1811-1812) kwam Raamsdonksveer tot bloei. Later stond deze weg ook bekend als de grote weg van Brussel naar Amsterdam en nog later als de straatweg van Breda naar Gorinchem. In de jaren '60-'70 werd deze weg verlegd (de A27) zodat deze niet meer door de kern van Raamsdonksveer ging en kwam haaks hierop de A59.
De oude weg uit de tijd van Napoleon werd ter hoogte van de A59 verlegd, zodat deze van oorsprong rechte weg hier een slinger maakt. De watertoren kwam hiermee van deze weg af te liggen. Er kwam nu aan de andere zijde van de watertoren een afrit van de A59. Aan deze zijde werd tevens een grote zandput gegraven t.b.v. de aanleg van de snelwegen.
Bouwgeschiedenis
1925 - bouw
De watertoren werd in 1925 gebouwd door de N.V. Waterleiding-Maatschappij Noord-West-Brabant. De toren werd in 1924 aanbesteed aan de Hollandsche Maatschappij van Gewapend Beton te 's-Gravenhage. Hendrik Sangster (1892-1971) was ingenieur bij de Waterleiding Maatschappij en ontwierp in de eerste helft van de twintigste eeuw diverse watertorens.
In de periode 1924-1927 ontwierp Sangster in een expressionistische stijl met art deco invloeden. Zijn werk trok in binnen- en buitenland grote belangstelling. De watertoren van Raamsdonksveer behoort tot zijn belangrijkste werken (samen met die van Naaldwijk, Etten-Leur en Vriezenveen). (1)
In 1925 begon hij zijn eigen bureau, maar bleef een veelgevraagde watertoren-architect. In totaal heeft hij 19 watertorens gebouwd, hiervan zijn er momenteel nog 10 bewaard gebleven.
De watertoren werd gebouwd in het buitengebied. De watertoren maakte onderdeel uit van een serie watertorens die hij ontwierp die in een net van een groepswaterleiding van plattelandsgemeenten ingebouwd was. De torens moesten een betrekkelijk kleine hoeveelheid water op grote afstand afleveren.
Om aan het einde van het distributienet nog voldoende drukhoogte te behouden zijn deze watertorens hoger dan de watertorens in de stad. Omdat er in het buitengebied minder water nodig was, zijn de reservoirs in het buitengebied relatief klein. Dit resulteerde in smalle, hoge torens.
Volgens Sangster waren watertorens in het buitengebied het meest lastige om te ontwerpen. Om het lange smalle gebouw visueel op te breken plaatste hij in Raamsdonksveer lange dunne ramen tussen de pijlers. Op deze manier kreeg de toren een zekere mate van monumentaliteit. Omdat deze toren aan het eind van een lange, zwaar beboomde dijk was gesitueerd kwam dit gedeelte van de toren door zijn sterke verticaliteit nog meer tot zijn recht. (2)
Het is in eerste instantie een functioneel gebouw. Qua bouwstijl was Sangster echter geen pure functionalist, maar was hij het op het gebied van rationaliteit wel met ze eens. Sangster probeerde met minimale middelen het gebouw van bijzondere kenmerken te voorzien.
Het gebruik van natuursteen was voor dit soort werk te kostbaar. Er werd daarom voor ornamenten van gewapend beton en afwerking van beton/cementstuc gekozen. Voor de gedetailleerde accenten die werden uitgevoerd in gewapend beton werd de vorm uit rechte planken of latjes samengesteld.
Art deco elementen zijn de trapsgewijs verspringende uitkragingen bij de overgang van de schacht naar het reservoir-omhulsel, de vorm van de plint en de deels nog aanwezige decoratieve omlijsting van de ingangspartij. Sangster paste de art deco stijl toe in strakke, symmetrische motieven.
Sangster had een eigen visie op de architectuur van watertorens. In zijn tijd hadden de watertorens een groot en breed waterreservoir dat duidelijk uitstak t.o.v. de onderliggende dragende delen. Sangster vond dit ‘bakken op poten’. In zijn visie moesten het reservoir en het dak één organisch geheel vormen. Hij vond ook dat het silhouet van de toren in het landschap moest passen en dat de vorm van het dak zich scherp moest aftekenen tegen het licht. Omdat de Hollandse luchten vaak grijs zijn, werd veelal koper als dakbedekking gekozen. (3) Het is onduidelijk of dit ook het geval was in Raamsdonksveer. (4)
In het begin van de 20e eeuw werd voor het eerst gewapend beton toegepast. De eerste watertoren met een (open) gewapend betonconstructie werd in 1909 gebouwd in Vianen. Sangster was er voorstander van om het beton ook zichtbaar te laten zijn en niet te bedekken met baksteen.
Het bouwen van watertorens was altijd een dure aangelegenheid en voor aannemers vaak niet winstgevend. Vooral het verticale transport van goederen leverde altijd problemen op. Vaak was de snelheid te laag of de kraan kon niet genoeg materialen in één keer omhoog krijgen. De Hollandsche Beton Maatschappij gebruikte een zogenaamde ‘Amerikaanse kraan’, gemaakt van ijzeren delen van elk vijf meter en bij voorkeur een dubbele steiger. De bouw van een watertoren duurde ongeveer 10 tot 14 maanden.
De watertoren in Raamsdonksveer heeft een twaalfhoekige koepel van gewapend beton. Deze koepel mocht niet afgepleisterd worden en is grotendeels met een buitenbekisting gestort zonder centerpennen. Bij de bouw werden de 12 buitenschinkels opgehangen aan een samenstel van houten baddings, die tegen spatten werden gevrijwaard door dunne gewartelde kabels rondom.
Het betonstorten moest met buitengewoon veel zorg gebeuren. Met een diameter van 12 meter was de grens voor een dergelijke bekistings-constructie bereikt. Sangster schrijft in ‘De Ingenieur': “Enkele kleinere oneffenheden, veroorzaakt door de reten en door minder nauwkeurige afwerking van de bekisting, werden op uitstekende wijze verwijderd door een nieuw Amerikaansch werktuig, de 'Berg concrete surfacer and finisher', een elektrisch gedreven, snel draaiende schijf met een krans van kantige wieltjes, die tegen de oneffenheden slaan". (5)
Na WO-II – restauratie reservoir
Tijdens en na de Tweede Wereldoorlog werden veel watertorens verwoest. De toren van Raamsdonksveer bleef relatief ongeschonden. Er was wel een restauratie noodzakelijk, omdat het reservoir bezaaid was met granaatinslagen. (6)
1969 – restauratie watertoren
Tijdens deze restauratie is de toren voorzien van een deklaag van cement. Volgens De Rooij (2006) was restauratie nodig door de slijtage van de afgelopen 45 jaar. Dit was ook het geval bij de andere watertorens uit deze periode. Tijdens de restauratie werden niet alleen de muren gepleisterd, maar ook veel details gingen verloren.
Alle ornamenten in beton en steen werden egaal gemaakt en de grote raamopeningen boven de entree werden dichtgezet met baksteen. Dit waren juist de details die zo karakteristiek waren voor deze toren en voor Sangster’s vroege bouwstijl. (7) Mogelijk zijn tijdens deze restauratie (of de volgende) een groot deel van de kleine lichtopeningen dichtgezet. Kort daarna werd de toren buiten gebruik gesteld.
1988 – 1992 restauratie en realisatie bijgebouwen
De watertoren werd gerestaureerd en aan de voet werden ten behoeve van kantoor- en expositieruimte voor een kunstuitleen een drietal eenlaags aanbouwen gebouwd. De toren zelf werd gebruikt als opslagruimte.
Deze aanbouwen hebben de detaillering van de pint verder aangetast en belemmeren het zicht hierop. Een aantal betonnen onderdelen werd antraciet geschilderd, zodat het idee van het oude meerkleurige gebouw weer enigszins werd hersteld. Echter op een andere wijze dan het oorspronkelijke ontwerp van Sangster.
Bouwhistorische beschrijving
Exterieur
Situatie perceel. De watertoren is momenteel gelegen tussen verschillende wegen en de achterliggende zandput, ook wel 'Nionplas' genoemd. Aan drie zijden van de watertoren zijn éénlaags aanbouwen aanwezig. Deze aanbouwen dateren uit het begin van de jaren ’90.
Bouwmassa en gevels. Architect Sangster ontwierp een zeshoekige toren met een betonnen skelet en bakstenen invulling. De toren heeft een sterke verticale belijning in de vorm van vier steunberen op de hoeken. De 43,85 meter hoge watertoren heeft een vierdeling bestaand uit:
- Een plint. Deze wordt/werd gekenmerkt door zijn lijnenspel. Oorspronkelijk had de watertoren aan de oostzijde een entree in een strenge art deco stijl en in de zij- en achtergevels kleine raampjes. De plint heeft anders dan de schacht een meer horizontaal karakter. In de huidige situatie is de plint antraciet geschilderd en voorzien van aanbouwen. De oorspronkelijke detaillering is niet meer aanwezig. De smalle vensters aan de achterzijde zijn nog aanwezig, maar vervangen door kunststof kozijnen.
- Een smallere schacht. Boven de ingangspartij was de toren voorzien van een aantal over de gehele hoogte van de schacht lopende spleetvormige openingen met vensters. Ook in de overige gevelvlakken waren kleine, per twee gekoppelde vensters aangebracht. Deze zijn later dichtgemetseld. De schacht is voorzien van een verticale geleding in de vorm van steunberen. Twee tegen het meest oostelijke en westelijke vlak van de schacht en twee op de zuidelijke en noordelijke hoek. Deze laatste lopen door over de schacht en het reservoiromhulsel (de kraag). Deze steunberen hadden oorspronkelijk waarschijnlijk de grijze beton-kleur. In de huidige situatie zijn ze antraciet geschilderd.
- De kraag. Dit is de iets bredere rand bovenop de schacht, hierin bevindt zich het waterreservoir. Door het ontwerp is het verschil visueel minimaal. De kleine vierkante raampjes zorgen voor lichttoevoer naar de smalle ruimte tussen de buitenschil en het reservoir. In verband met algengroei was het reservoir geheel donker. De overgang van de schacht naar de kraag wordt gemarkeerd door trapsgewijs verspringende uitkragingen. Aan de oostelijke zijde (voorzijde) bevindt zich hierin in het midden een uitsparing. Hierin zaten oorspronkelijk kleine vensters (per zes gekoppeld), hier is nog een enkele van bewaard gebleven. Aan de oostzijde (entree) bevonden zich meer vensters (acht). Het rechthoekige venster aan de oostzijde is van recente datum. De gemetselde platte muizentanden boven de vensters zijn niet meer aanwezig.
- Een twaalfzijdige bekroning. Op oud fotomateriaal is te zien dat deze aan de bovenzijde in elk vak twee verticale vensters had.
- Koepeldak. Het geheel is afgesloten met een iets spits toelopend koepeldak. Deze is in de huidige situatie in gewapend beton uitgevoerd. Architect Sangster paste vaak koperen daken toe. Op oud fotomateriaal is wel een kleurverschil te zien met overige beton-elementen.
De constructie van gewapend beton is in het zicht. Deze constructie bestaat uit staanders langs de gevel en twee staanders midden in de ruimte. Op geregelde hoogte zijn hier liggers op aangebracht die voor de stabiliteit zorgen.
Interieur
Het reservoir - cilindervormig, uitgevoerd in beton - is nog aanwezig en bestaat uit een betonnen vlakbodem. Het reservoir heeft een inhoud van 300 kubieke meter. De drie gietijzeren buizen en stalen trappen ogen vrij nieuw, maar zijn vermoedelijk wel oorspronkelijk.
Een ander kenmerkend onderdeel van een watertoren is de lekvloer. Door het verschil in temperatuur tussen de watertoren en het reservoir vormt zich aan de buitenkant van het reservoir condens. Deze wordt opgevangen door de lekvloer onder het reservoir. Vanaf de lekvloer is het reservoir te bereiken.
1) Deze watertorens zijn de afgelopen jaren allemaal verkocht. Voor de watertoren in Naaldwijk dreigt een niet zo fraaie herbestemming tot appartementen, de watertoren in Vriezenveen heeft een culturele functie gekregen en voor de watertoren in Etten-Leur is het nog onzeker.
2) “Sangster, Enkele beschouwingen naar aanleiding van uitgevoerde watertorens, De Ingenieur 43 (1928, no 4) p. 35-36” https://resolver.kb.nl/resolve?urn=dts:2945058:mpeg21
3) https://amsterdamse-school.nl/personen/architecten/hendrik-sangster
4) Aangeraden wordt om nader onderzoek te doen naar de kap. Andere watertorens van architect Sangster uit deze periode hadden een koperen dak, mogelijk was dit ook in Raamsdonksveer het geval. Mogelijk zijn er nog mensen die bekend zijn met de situatie van voor 1969 of is in een diepgaander archief onderzoek het oorspronkelijke bestek nog terug te vinden.
5) “Sangster, Enkele beschouwingen naar aanleiding van uitgevoerde watertorens, De Ingenieur 43 (1928, no 4) p. 40-41”
6) De Rooij (2006) p. 34
7) De Rooij (2006) p. 37
Watertoren te Raamsdonksveer, 1928. Vooraanzicht. Zoals verschenen in "Eenige Watertorens, ontworpen door Ir. H. Sangster" door Prof. Ir. J.G. Wattjes, Bouwbedrijf, pagina 43, 1 februari 1929. Bron: Familiearchief Bart Sangster (kleinzoon van Hendrik Sangster).